Alle heemlen vult de zoete roke
Van een nooit in bloesem uitgebroken
Knoppenzwellende geheimenis:
Zon en regen van de lage luchten
Voelen wij haar wekken en bevruchten
Uit haar beidende bezwijmenis.
Door het licht-en-donkere verglijden
Dezer doelloos wisslende getijden
Streeft een nieuw en vast seizoen;
Achter branden van nabije zonnen
Is de groote dageraad begonnen
Van een andren, blinden noen.
En de ziel in elk besterft tot luistren
Naar het heimlijk lenteluwe fluistren
Van een vreemde stem die lokt en vleit:
Die het liefste met elkander deelen,
Rijzen stil als bloemen op haar stelen
In gescheidene verzonkenheid.
Tot hun oogen straks weer samenneigen
En de spiegel van hun eenzaam zwijgen
Voor het voorgevoel bezwijkt
Dat een nieuwe meester in ‘t beminnen
Ieders hart afzonderlijk komt winnen,
En in ‘t eind dezelfde blijkt.
(Pieter Cornelis Boutens)
More Poetry from Pieter Cornelis Boutens:
- Aan De Schoonheid (Pieter Cornelis Boutens Poems)
- Liefdes Uur (Pieter Cornelis Boutens Poems)
- Lethe (Pieter Cornelis Boutens Poems)
- Leeuwerik (Pieter Cornelis Boutens Poems)
- Invocatio Amoris (Pieter Cornelis Boutens Poems)
- De schoonheid (Pieter Cornelis Boutens Poems)