Ver was de reis door den nacht,
Den dicht-besneeuwden nacht,
De trein doortrok met donker gezang de winterlijke bergen
Nu, in den duisteren na-nacht,
Blind in de spelonk van het rijtuig,
Hooren we enkel het bellen-gerinkelvan ‘t neder-dravende span.
Gedoken in ‘t voort-ijlend hokje,
Zij, mijn Lief, en ik, en het kind,
Het in zoelen slaap verzonken kind in ‘n witwollen doekje gewikkeld,
Hooren we enkel ‘t gerinkel der bellen
Over de ruischlooze wegen der nacht
In het zuidelijk bergland langs ‘t zuiver-wijd fluist’rende meer–
En het is als een heuglijke vlucht,
Stil en snel bij het bellen-gerinkel
–Rein is de nachtlucht en reukig van bloemen, ongezien–
En ‘k denk aan Jozef en Maria met het Kind
Vluchtende door den winternacht,
Den kouden, zoetrokigen nacht van het Oosten …
(Carel Scharten)
More Poetry from Carel Scharten:
- De Zang Van Nacht En Tijd (Carel Scharten Poems)
- De Blinde Dichter (Carel Scharten Poems)
- Mei-Avond In Den Jardin Du Luxembourg (Carel Scharten Poems)
- Zomer-Morgen In Den Jardin Du (Carel Scharten Poems)
- De Grootmoeder (Carel Scharten Poems)
- De Onzichtbare (Carel Scharten Poems)