De maaiers komen in de blauwe kielen
Met de vroegzon vreugd’loos uit het heideland,
Met loome lijven en verslapen zielen,
Met de hooge zeisen aan den gordelband.
De gele haver zal geen avond vieren
Maar gesikkeld liggen in het late licht;
De moede maaiers als gedreven dieren
Gaan zich woordloos wijden aan hun zwaren plicht.
En ze maaiemeien en ze zwaaiezweien
Als witmolenwieken door het volle graan;
En het ritselruizelt aan hun struische zijen
Of windvlagen wiss’lings langs hen nederslaan.
Zoo vroeg in de koelte en in groeiende zoelte
Gaan ze felgebogen door den flikkerdag,
Tot de zeise zwijgt en het goudgewoel te
Verstarren ligt van zijn laatsten slag.
En de maaiers trekken in hun blauwe kielen
Met de avondstarre naar het heideland,
Met versloopte lijven en versloerde zielen,
Met de hooge zeisen aan den gordelband.
(Margot Vos)
More Poetry from Margot Vos:
- Stromliederen (Margot Vos Poems)
- Het Is Mei (Margot Vos Poems)
- Grauw Weder (Margot Vos Poems)
- Boetegang (Margot Vos Poems)
- Avondzwijgen (Margot Vos Poems)
- Wat Lok Je (Margot Vos Poems)