O, sprak in ‘t eind dit hart niet meer,
Nu toch geen hart zich ‘t mijne wijdt!
Maar toch, al mint mij niemand meer,
Ik min altijd.
Mijn dagen zijn in ‘t najaarsgrauw,
Der liefde bloem en vrucht verdween;
De worm, de kanker en de rouw
Zijn mijne alleen!
Een eiland werd mijn dor gemoed,
Een rots, met lava in den schoot;
Geen toorts ontsteekt men aan zijn gloed:
Zijn vuurvlam doodt!
De hoop, de vrees, de zoete smart,
‘t Is al voorbij als droombedrog:
Slechts klinkt aan mijn gestorven hart
De keten nog!
Maar ‘t is niet _hier_, en ‘t is niet _thans_,
Dat zulk gevoel mij schokken moet,
Waar Glorie met onwelkbren krans
Heur helden groet!
Hier blinkt het zwaard, hier wuift de vaan,
De roem omringt me op Hellas’ grond.
Op ‘t schild getorscht, zag geen Spartaan
Ooit vrijer rond!
Ontwaak! (niet Hellas–‘t is ontwaakt!)
Ontwaak, mijn hart! Bedenk _waarvoor_
Ge uw dierste banden hebt geslaakt–
Voleind uw spoor!
Nu moet uw oude gloed vergaan:
Die driften zijn den man onwaard!
De roos der schoonheid is voortaan
Voor u ontbla
(Jan Jakob Lodewijk ten Kate)
More Poetry from Jan Jakob Lodewijk ten Kate:
- Het Ontwaken (Jan Jakob Lodewijk ten Kate Poems)
- De Vier Winden (Jan Jakob Lodewijk ten Kate Poems)
- De Prairien (Jan Jakob Lodewijk ten Kate Poems)
- L'Allegro (Jan Jakob Lodewijk ten Kate Poems)
- Edward En Emma (Jan Jakob Lodewijk ten Kate Poems)
- Des Zangers Vloek (Jan Jakob Lodewijk ten Kate Poems)